Een twintigtal officieren, door hun directie aangesteld om in het kader van het ALARM-project op te treden als verbindingsofficier, werd uitgenodigd om deel te nemen aan de eerste informatiedag, op 23 november, op de site van RPA Hainaut Sécurité.

Vier hoofdlijnen kwamen deze dag aan bod:

1 – Ter herinnering: het ALARM-project in een notendop

2 – Algemene voorstelling van de hulpdiensten:

– organisatie in het algemeen van de hulpdiensten in Frankrijk en België

– bevelslijn in Frankrijk en België

– bevelvoeringsmiddelen in Frankrijk en België

3 – Gesprekken over de verwachtingen van de officieren en die van hun instantie betreffende grensoverschrijdende tussenkomsten

4 – Gesprekken over het profiel dat van een verbindingsofficier wordt verwacht, en over bijkomende opleidingen die hij moet volgen

De voornaamste doelstelling van deze dag voor de officieren is dat zij een flinke brok kennis vergaren.

journée du 23/11/2017 - photo1

Commandant DESCAMPS, vertegenwoordiger van SDIS 59, ALARM-projectleider, mag de spits afbijten en zet kort de drie hoofdlijnen van het ALARM-project uiteen. Hij beklemtoont nogmaals hoe belangrijk het is dat iedereen en met name de operationele partners zich bij het project betrokken voelen, om van dit project een succes te kunnen maken.

Vervolgens geeft kapitein Bruno JAROSZ, hoofd van het Centre d’incendie et de Secours (CIS – Brandweer en hulpdienstcentrum) van TOURCOING, een uiteenzetting over de algemene organisatie van de Franse hulpdiensten. Hij beschrijft meer bepaald de organisatie van de civiele veiligheid in Frankrijk, de organisatie van de Services Départementaux d’Incendie et de Secours en de verbindingen tussen verschillende diensten (medische spoedhulpverlening, politie, brandweer). Voor België neemt de heer Philippe STAQUET van RPA Hainaut Sécurité het woord. Hij wijst op de complexiteit van de Belgische instellingen en het onderscheid dat moet worden gemaakt tussen de verschillende niveaus: gewest, gemeenschap, provincie, steden en gemeenten. Vervolgens blikt hij terug op de hervorming die in 2015 in België werd doorgevoerd, en op de gevolgen hiervan voor de organisatie van de civiele veiligheid en van de hulpdiensten.

Later in de ochtend wordt de bevelslijn in Frankrijk toegelicht door luitenant Sébastien PENIN, hoofd van het CIS STEENVOORDE. In zijn uiteenzetting geeft hij een beeld van de opdrachten en verantwoordelijkheden van de verschillende tussenkomende partijen in de bevelslijn: Centre Opérationnel Départemental d’Incendie et de Secours (CODIS – departementaal operationeel centrum brandweer en hulpdiensten), Commandant des Opérations de Secours (COS – commandant operaties hulpdiensten), Directeurs des Opérations de Secours (DOS – directeurs operaties hulpdiensten).

Gedetacheerd deskundige Francis CLOTH stelt de bevelslijn in België voor. Ook hij verwijst naar de logheid van de organisatie van de Belgische instellingen, waardoor het moeilijk is om Franse en Belgische termen, maar ook Franstalige en Nederlandstalige termen naast elkaar te leggen. Vervolgens geeft hij uitleg bij de vijf Belgische disciplines, hun opdrachten, de betrokken diensten en de leidinggevende organen. Daarna beschrijft hij uitvoerig de verschillende noodplannen (NIP, ANIP, BNIP, INP, IP) en de crisisniveaus in België (gemeentelijke, provinciale en federale fase).

Luitenant Audrey JOVER, hoofd Hulpcentrum van JEUMONT, geeft uitleg over de bevelvoeringsmiddelen die in Frankrijk werden ingevoerd. Ze legt uit welke regels in acht moeten worden genomen bij de bevelvoering tijdens een tussenkomst van de hulpdiensten. Ze benadrukt hoe belangrijk het bericht is dat wordt gestuurd om de inzet van middelen aan te vragen: “Het bericht aan de oproepcentrale moet een “foto” zijn van de interventie en een duidelijk beeld geven van de situatie”. Tot slot beschrijft ze wat de SITAC (tactische situatie) is

 

De ochtend wordt afgesloten met een toespraak van luitenant Luc VANDENDORPE van de brandweeropleiding van Henegouwen, over de bevelvoeringsmiddelen in België. Hij wijst er ook op dat in België momenteel de bevelvoering over de operaties wordt gestructureerd en dat de bevelvoeringsmiddelen worden aangepast met het Franse model als basis. Toch vestigt hij ook de aandacht op enkele verschillen tussen Frankrijk en België:

  • COS in Frankrijk = CDO in België
  • canaux tactiques in Frankrijk = Groupement de commandement in België

 

journée du 23/11/2017- photo2

 

Na een ochtend waarbij de klemtoon lag op een kennisoverdracht, ligt de nadruk in de namiddag eerder op de gesprekken.

Het is belangrijk dat de verbindingsofficieren van heel dichtbij bij het scenario betrokken worden en dus een bron van voorstellen zijn voor de DIR-PC OPS.

Zij vervullen immers de rol van:

  • facilitator
  • aanspreekpunt

 

Dit zijn de kernvragen waarop de op 23/11/2017 aanwezige werkgroep een antwoord moet geven:

  • Hoe integreer je het begrip verbindingsofficier in het dispatchcentrum, het CTA, het CODIS?
  • Wanneer moet een verbindingsofficier ingeschakeld worden? Waar moet een “cursor” komen?
  • Welke organisatie moet worden ingevoerd?

Het is belangrijk dat de functie op territoriaal niveau wordt erkend. Daarom moet absoluut een fiche worden opgemaakt met de procedure voor de inschakeling van een verbindingsofficier.

Sommige officieren krijgen dan ook een opdracht en moeten in de loop van het volgende trimester een aantal documenten opstellen:

  • Fiche 1: Voorwaarden en modaliteiten voor de inschakeling van verbindingsofficieren
  • Fiche 2: Fiche Retex ALARM
  • Listing van de geïdentificeerde verbindingsofficieren
  • Listing van gemeenten die bereid zijn om de verbindingsofficier te verwittigen (voor verspreiding CTA, CODIS, dispatchcentrum.
  • Pedagogische gids voor verbindingsofficieren