Op 21 oktober vierde het Département du Nord in de velodroom van Roubaix, samen met de provincies West-Vlaanderen en Henegouwen, dertig jaar grensoverschrijdende samenwerking  op velodrome Stablinski in Roubaix .

Bij het begin van de dag geeft Jean René LECERF het woord aan dhr. DEROSIER, grondlegger van de grensoverschrijdende samenwerking. Deze laatste feliciteert de actoren die al vele jaren de drijvende kracht zijn achter deze samenwerking; voor hem is dit een fundamentele bouwsteen voor Europa.

JR LECERF verwijst in zijn toespraak naar de grote projecten die de voorbije dertig jaar in het belang van de bevolking en de grensoverschrijdende ruimtelijke ordening werden verwezenlijkt. Hij heeft het meer bepaald over “En Avant”, een project dat samen met de provincie West-Vlaanderen wordt gerealiseerd om de tewerkstelling te bevorderen.

Vervolgens krijgt Carl DECALUWE, gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, het woord. Hij blikt terug op de overeenkomsten die werden ondertekend door het departement Nord en West-Vlaanderen enerzijds en het departement Nord en de provincie Henegouwen anderzijds; de aanhangsels daarbij worden op het eind van de ochtend ondertekend om de samenwerking nog kracht bij te zetten en uit te breiden:

  • In dertig jaar tijd: 70 projecten, in hoofdzaak gericht op de ontwikkeling van de grondgebieden.

  • Momenteel: 7 Europese projecten aan de gang tussen het departement Nord en West-Vlaanderen (waterbeheer en -kwaliteit, valorisatie van de natuur, grensoverschrijdende arbeidsmarkt, beter leefmilieu voor de bevolking, …).

Vervolgens houdt Dhr. Tommy LECLERCQ, gouverneur van de provincie Henegouwen, een toespraak. Ook hij beklemtoont het belang van de verschillende lokale projecten, maar richt de schijnwerper vooral op het belang van de samenwerking inzake civiele veiligheid. Hij brengt enkele opmerkelijke gebeurtenissen in herinnering waarvoor grensoverschrijdende ondersteuning noodzakelijk was:

  • De mijnramp in Courrières, in 1906: de grootste mijnramp aller tijden in Europa, met maar liefst 1055 dodelijke slachtoffers.

  • De watersnoodramp van de Noordzee, in 1953: natuurramp die meer dan 1800 slachtoffers maakte.

  • De brand in Gellingen: een van de dodelijkste industrierampen in België, waarbij 24 mensen het leven lieten en 32 mensen gewond raakten.

Daarna verwijst hij naar het Interreg-project ALARM, dat tal van actoren uit Frankrijk, Wallonië en West-Vlaanderen verenigt, met name de SDIS van Nord (projectleider) en de diensten van de gouverneur van beide provincies. Zij ijveren sinds 2016 voor een betere samenwerking op het vlak van civiele veiligheid. Hij vermeldt ook dat in juli 2019 in het kader van dit project een binationaal akkoord werd ondertekend en dat de Europese gezamenlijke financieringen inzake brand en hulpverlening belangrijk zijn om deze fraaie samenwerking voort te kunnen zetten.

Het laatste deel van de ochtend wordt in tweeën gesplitst. Eerst houdt Karl Heinz LAMBERTZ (Voorzitter van het Europees Comité van de Regio’s) een rede over het belang van de grensoverschrijdende samenwerking voor de Europese samenhang.

« De Europese grenzen dragen nog steeds de sporen van oorlogen uit het verleden. Dankzij het cohesiebeleid vormen de grensstreken vandaag de hoekstenen van de Europese integratie. We moeten onze grensoverschrijdende samenwerking dan ook blijven versterken. » (Karl-Heinz LAMBERTZ – Voorzitter van het Europese Comité van de Regio’s)

 

Vervolgens maken de toespraken plaats voor een samenspraak tussen Jean DE BETHUNE (afgevaardigde van de provincie West-Vlaanderen), Serge HUSTACHE (voorzitter van het college van de provincie Henegouwen), Jean-Noël VERFAILLIE (departementsadviseur van Nord en lid van het Europees Comité van de Regio’s en van de Europese Unie), Luc DEVOLDER (hoofdredacteur van Ons Erfdeel vzw), Fabienne LELOUP (docent aan de UCLouvrain) en Jean PERONY (Algemeen directeur de Missions Opérationnelle Transfrontalière-MOT).

Dit debat heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om voor de periode 2021-2027 microprojecten te bevorderen. De wens om dergelijke projecten te promoten wordt immers door alle sprekers gevalideerd, ook al moeten die over de lokale en de regionale projecten gespreid worden. De vertegenwoordigers van West-Vlaanderen benadrukken bovendien dat inspanningen moeten worden geleverd om de cultuur en taal van de rechtstreekse buren te begrijpen.